De reis

13 juli

We gaan met gemengde gevoelens richting het Oosten. Het weer is ongeveer hetzelfde als in Zutphen; behoorlijk wisselvallig met de nadruk op nattigheid. We nemen ons voor dat wanneer het al te slecht is af te zakken naar betere, weer-, oorden. En hoewel ons campertje lekker snort over de Autobahn willen we daar zo snel mogelijk van af. Lekker tuffen door het Duitse landschap.

 

We zijn op weg naar Lübeck. Een Hanzestad, net nog in het voormalige West-Duitsland. In het kader van ‘nu we er toch zijn….’ willen we  onderweg een aantal Hanzesteden bekijken. Dus dit wordt de eerste in ons rijtje. Zo ontstaat ook het idee om tijdens  volgende reizen  Hanzesteden af te strepen, wie weet krijgen we ze nog eens allemaal op ons lijstje!

Aan het eind van de middag, eindelijk, in Lübeck. De afstand binnendoor was wat langer dan we hadden ingeschat, en ook de navigatie en navigator werkten niet altijd helemaal mee (smile).

We staan op een parkeerplaats aan de oever van de Trave, aan de overkant ligt de Altstadt van Lübeck.

Wat een mooi uitzicht weer.  Heerlijk die steden die camperplekken niet wegdrukken maar ereplaatsjes geven!

Na een dag rijden/zitten in de camper ’s avonds Lübeck by night bekeken. Wat we er zo in korte tijd van kunnen zien, belooft veel goeds.

 

(Als een duveltje uit een doosje zat hij voor de kerk!)

 

En dat klopt; Lübeck is de moeite meer dan waard! De volgende dag hebben we de hele dag door de stad gezworven. 

 

 

Mooie stad, aangename sfeer, schitterende gebouwen en ook nog een zonnetje. Wat wil een mens nog meer?

 

 

 

(Winkel vol met marsepein, en lekkerrrrr!)

 

 

(wie staat er nu scheef?)

 In de reisgidsen stond dat je de stad met 2 uurtjes wel gezien hebt. Dat was dus bij ons niet het geval, nu loop ik langzaam, maar zo langzaam….


15 juli

Op weg naar Rostock komen we eerst langs Wismar, ook een Hanzestad. Alleen de oude markt is nog een beetje in tact. En al zoekende naar een parkeerplaats, rondjes rijdend over die markt, hebben we de markt ook gezien. Na Lübeck valt dat nogal tegen.

We rijden door naar Rostock. Een grote havenstad. We hebben een mooi plekje aan de kade met uitzicht over de Warnow.

 

 

En als we de andere kant op kijken zien we de oude stad in volle glorie herrijzen.

 

Bij een nadere inspectie valt die wat tegen. Je kunt nog zien dat de stad vroeger veel allure had maar door bombardementen en een wederopbouw a la oost-duitsland is daar veel van verloren gegaan. Na de hereniging is de echte restauratie wel weer ter hand genomen.

 

Langzaamaan krijgt de stad zijn oude luister terug.

 

 

 

16 juli

De TomTom wordt weer op ‘vermijd snelwegen’ ingesteld  en op gaat het weer naar een volgende stad. Onderweg valt het op dat er maar weinig maïs wordt verbouwd, we zien vooral gerst en tarwe. Een veel levendiger aangezicht dat wuivende graan dan de maïsstaken. Het landschap is heuvelachtig, soms bos, soms weiland maar vooral akkerbouw. Lekker om al keuvelend door heen te rijden.

De volgende stop is Stralsund. In deze stad is na de oorlog  niet of nauwelijks aandacht besteed aan de oude monumenten. Pas na de hereniging en nadat het op de unesco-lijst voor cultureel erfgoed is geplaatst, worden de monumenten opgeknapt.

Daar wordt nog volop aan gewerkt maar door de steigers en netten heen is de oude luister van de Hanzestad al wel weer te herkennen. 

Leuk voorbeeld van het combineren van oude stadsmuur met nieuw museum!

 

We overnachten in Greifswald, ook een Hanzestad.

Niet zo groot maar wel leuk om aan het eind van de middag door heen te wandelen.

 

17 juli

 We gaan, via het noordelijke schiereiland Usedom, naar Polen. De grensovergang is pas sinds 3 jaar open voor gemotoriseerd verkeer. Voordat we er zijn is het langzaam rijden, filerijden, druk, drukker, drukst, langs de Oostzeekust. Zelfs met dit wisselvallige weer gaan er nog steeds heel veel mensen hier op vakantie. We hadden de hoop om tijdens het rijden wat te kunnen zien van de Oostzee maar dat valt tegen. Met de auto kom je niet dichtbij de kustlijn. Jammer maar dan maar door naar de grens. En voordat we er erg in hebben zijn we er overheen. Dat is vooral te zien aan de armoede die direct na de grens zichtbaar is. Mensen zitten met wat ze maar te verkopen hebben langs de straat. En er is een grote, langgerekte toeristenmarkt. Een soort zutphense meimarkt maar dan dagelijks. Overal staan de auto’s geparkeerd. Het ziet er niet echt uitnodigend uit om te stoppen en rond te kijken. We rijden eerst maar eens verder, op weg naar Szcszecin. Stettin op z’n Duits maar de europeanisering is nog niet zover dat de stad die oude naam al terug heeft. We belanden in een file, na een half uur komen we erachter dat we staan te wachten voor een veerboot. Na nog een kwartier kunnen we overvaren. Aan de andere kant staat net zo’n rij. Een veel gebruikte route dus tussen Polen en Duitsland. Waarschijnlijk vooral door al het vakantieverkeer aan de Oostzee.

Onderweg rijden we grote delen door het bos. Het is een tweebaansweg maar met wat passen en meten, kan er makkelijk een driebaans van worden gemaakt. Handig bij het inhalen. Alleen zitten er her en der langs de kant van de weg, op die smalle zijstroken, verkopers van bosbessen en paddestoelen. Niet echt veilig dus allemaal. Het stoppen is al levensgevaarlijk laat staan als je er één tegenkomt wanneer je wordt ingehaald!

In Polen moet je op een camping staan. Of ze echt zo’n groot, uitgestrekt land daarop controleren is de vraag maar voorlopig houden we ons maar even aan die regel. We staan op een camping in een voorstadje van Szcszecin, aan een meertje.

De stad zelf heeft een voor zeeschepen geschikte verbinding met de Oostzee.  Op de camping hebben we electra en internet, een prima reden om even een dagje ‘niets’  te doen, uitslapen, website bijwerken, foto’s te uploaden naar Panoramio etc. en plannen te maken voor de komende dagen.

Aan het eind van de dag ‘krijgen’ we nog een cadeautje; vanuit de jachthaven bij de camping organiseert een jongen zeiltochtjes naar het leefgebied van zee-arenden. Dat gaan we vanavond doen!

 

En wat een cadeautje; In Noorwegen hebben we één zee-arend gezien, overweldigend mooi zoals die aan de waterkant zat te zitten. Maar nu in een natuurgebied, aan de rand van de stad, met alom in de buurt industrie, vliegen ze zomaar in het rond.

We hebben er wel tien gezien.

(Met mijn camera een zoekplaatje, maar op de Panoramiosite van Jos zijn ze in volle glorie te zien!)

www.panoramio.com/user/2103798?show=all Link wil niet wat ik wil, maar met copy etc moet het lukken.

En als het niet zo ontzettend hard was gaan regenen, en zelfs alle vogels niet waren gaan schuilen, hadden we er waarschijnlijk nog wel meer gezien. Maar dit was al een fantastische ervaring. Een natuurgebied zoals de Biesbosch met ijsvogels die over elkaar heen buitelden, scherend over het water. Zeearenden zittend in een boom of vliegend over het water.

De rust en stilte van een zeilboot kabbelend in het water. Het was geweldig. We kwamen zeiknat en ijskoud terug, maar deze ervaring was het wel waard.

En nog even een beetje reclame voor de schipper; graficus,reclame- ontwerper van beroep maar zo spuugzat van dat wereldje dat hij op een dag dat achter zich heeft gelaten. In Nederland twee zeilboten  heeft gekocht, die naar Polen heeft gevaren, en nu leeft van het verhuren van boot incl. schipper voor dit soort korte tochtjes maar ook voor langere. Een aanrader als je in de buurt bent! Link volgt!

 

19 juli 

Ons idee was om vandaag Szcszecin te bekijken maar het regende. Op naar Stargard, ook een Hanzestad, gaan we die bekijken. Het regende niet, het hoosde. Dan maar kijken of we op onze route naar de duitse grens nog ergens een stadje of dorp in kunnen om wat rond te kijken. Nou vergeet het maar. Tegen de tijd dat we er één naderden hield het op met zachtjes regenen en begon het weer te hozen. Uiteindelijk hebben we dus niet veel gezien van de poolse steden en dorpen behalve grauwheid, en slecht onderhouden gebouwen. Maar misschien had het met een beetje zon nog wat geleken. Want we waren de grens, in dit geval de Oder, nog niet over of het zonnetje scheen en zelfs de oost-duitse graubau ziet er dan vrolijk uit.

 

We staan nu in Schwedt op een terrein van de plaatselijke watersportvereniging. Een mooie plek, direct aan een zij-rivier van de Oder.

Voordat we hier naar toe zijn gereden, hebben we eerst het stadje zelf bezocht. Van de Altstadt is niet veel meer over, het meeste is herbouwd maar het ademt een prettige sfeer. De hoofdstraat was tot 1822 de doorgangsweg van Berlijn naar Stettin. Maar ook toen hadden ze al verkeersoverlast en hebben die route verlegd. Voor de bewoners wel een prettiger leefomgeving maar van de stad bleef niet veel meer over.

Maar in die hoofdstraat zit, in een voormalige beenhouwerij, een ontzettend leuk Petit-café!

Schitterende inrichting, leuke eigenaresse en niet onbelangrijk; heerlijke taart en broodjes. Een omweg waard!

 

20 juli

 

En dan is het tijd voor Berlijn! Ooit in een ver verleden, 1975, zijn we er in het voorjaar  geweest. Op de dag van de arbeid, 1 mei, was het plan om de parade in Oost-Berlijn te bekijken. Maar de grens overgaan duurde toen nog zolang dat we, na uren opgepakt in een zweterige halletje, daar niets meer van gezien hebben.

 

Als we nu de stad binnenrijden merken we niets meer van de grens. Op sommige plekken in de stad zijn stukjes muur bewaard gebleven, of weer (?) neergezet.

 

Op andere plekken is met speciale stenen in het wegdek aangegeven hoe de muur liep, dwars door alles en iedereen heen.

 

De camperplek ligt op wat toentertijd een stukje niemandsland aan de westelijke kant van de muur was.

Vlakbij was een grensovergang (Chausseestrasse).

 

Na de hereniging was Berlijn jarenlang één grote bouwput, maar ook nu nog wordt er gebouwd, verbouwd, afgebroken en opnieuw gebouwd. Nog steeds is aan heel veel flatgebouwen te zien of het ooit Oost- of West-Berlijn was. Maar ook dat verandert snel, al is het maar dat de gevels worden opgeknapt. Het oog wil ook wat!

 

In oktober 1989 is onze zoon geboren. In die herfst zaten we aan de TV gekluisterd, geboeid te kijken na alles wat er in Oost-Duitsland gebeurde. Het was voor ons al een euforische ervaring om mensen over/door de muur te zien komen. Wat moet het dan niet voor hun zelf betekend hebben.  Na jaren aan beide zijden opgesloten te zijn geweest in hun eigen hoekje, is er opeens aan alle kanten ruimte, geen controle meer, zomaar doen wat je wil en waarheen je wil. Nu ik weer in Berlijn rondloop, krijg ik nog steeds de rillingen.

 

Al lopende door de stad, blijven we geconfronteerd worden met dat deel van de geschiedenis. Soms subtiel en soms heel confronterend. Maar ook leuk; bij het wegrijden uit Berlijn worden we via de Potsdammerplatz gestuurd. Daar staan we dan voor een stoplicht op een plek waar we in 1975 alleen vanuit een uitkijktoren naar konden kijken. Het was toen één groot grasveld waar konijntjes op speelden.

Leek lief maar onder dat veld zaten wel mijnen verstopt en in uitkijktorens aan de oostelijke kant zaten zwaar bewapende soldaten met als enige doel te schieten op alles en iedereen die op dat, lieflijk ogende, grasveld zou komen. Nu is het een druk verkeersplein en staan rondom kantoorgebouwen (in de jaren ’90 was dit de grootste bouwput van Europa). En wij, wij staan er met ons campertje voor een rood stoplicht.

 

We hebben twee dagen door Berlijn gelopen, gelopen en gelopen. Heel af en toe de U-bahn genomen maar toch vooral gelopen omdat je dan door straten komt die je normaal niet zou zien maar die wel heel veel van de dagelijkse sfeer weergeven. En we hebben wat (af)gezien;

 

Alexanderplatz,(klein deeltje van) Kreuzberg,de omgeving van de Brandenburger Tor en de  Potsdammerplatz, het Sony-gebouw,Unter den Linden en de Frederichstrasse.

 

 

Maar er zijn twee plekken die heel veel indruk hebben gemaakt. De Reichstag en het Holocaustmonument.

 

 (1,5 uur in de rij voor een permit voor de Reichstag, met dank aan Jos!)

De Reichstag omdat het schitterend was om in de glazen koepel omhoog te lopen en de stad aan je voeten te zien liggen.

 

Maar ook omdat de koepel zelf een overweldigend staaltje architectuur is.

 

En in alles is geprobeerd de democratie te visualiseren; al te beginnen met het gratis toegankelijk zijn en de glazen, transparante koepel. Van waaruit je van bovenaf in de vergaderzaal van de Bundestag kan kijken.

Maar ook door bruggen te slaan tussen de gebouwen op voormalig oost- en westberlijnsgrondgebied.

Fantastisch.


 

Het Holocaustmonument omdat het zo verstillend mooi gebouwd is. Het oogt heel simpel, tenslotte zijn het ‘maar’ een aantal (2711) betonblokken. 

Maar ook al spelen er kinderen, ook al lopen er honderden mensen tegelijk door heen, je kunt jezelf terugtrekken en stilstaan bij wat ooit gebeurde en nooit meer gebeuren mag.

 

Het is indrukwekkend hoe dat met alleen maar deze betonnen blokken tot stand is gebracht.

 

 

 

22 juli

Na twee dagen lopen, kijken en indrukken op doen, moeten we even bijkomen. We gaan op zoek naar een rustige plek en eventueel een camping waar we kunnen internetten en, ook niet onbelangrijk, de was kunnen doen.

 

We rijden weer naar het Oosten, op zoek naar de grens. Na een klein stukje snelweg, om uit Berlijn te komen, gaan we het Brandenburgse land al hobbelend verkennen. Onze eerste stop is Frankfurt a/d Oder,  ook een Hanzestad. Er is alleen niet veel meer van over. Het Rathaus heeft nog een oude gevel, en de kerk is ook nog een oudje.

We lopen langs de Oder, aan de overkant ligt Polen. Maar wat hier veel zwaarder weegt is de grote overstroming in 1997.

 

Met hulp van zowel voormalige oost- als west-duitsers is er voor gezorgd dat de stad zelf niet onder water is gekomen. Zoals een monument aangeeft heeft dit voor echte verbroedering tussen oost en west gezorgd.

 

Op de grote, behoorlijk kale markt is wel een schitterend waterwerk gebouwd. Zoals in bijna alle duitse steden wordt er veel aan kunst in de openbare ruimte gedaan. Een genot voor het oog.

 

Na Frankfurt zakken we de Oder af tot we in Neissemunde zijn. Daar komen de Oder en Neisse samen. Een heel klein dorpje, maar wel met een parkeerplaats aan de rand van het natuurgebied waar campers vrij mogen staan. Mooi plekje dus weer en ons avondwandelingetje brengt ons bij een leuk restaurantje/pension

waar je heerlijk in de tuin kunt zitten en genieten van het uitzicht over de Neisse (of toch de Oder?). Ook hier staat een monument ter nagedachtenis aan de overstroming van 1997, het hele dorp heeft onder water gestaan. Na de ‘flut’ zijn hier de dijken verhoogd en damwanden geslagen.

 

Na Berlijn valt het op hoe stil het hier is, wat een rust gaat er van zo’n mooie plek uit.

23 juli

 

We rijden eerst nog een stuk langs de Neisse, en ontbijten in Guben. Een tweelingstad met Gubin dat aan de andere kant van de Neisse in Polen ligt.

Maar ook hier geldt dat je alleen aan de verkeersborden kunt zien dat je op Pools grondgebied bent. Het is echt een grens geworden zoals die tussen Duitsland en Nederland. 

 

Voordat we in Ortsrand, onze uitrust-camping, aankomen, rijden we nog door Cottbus. Het lukt ons niet om in de binnenstad een plekje voor de camper te vinden. Het is druk en vol. Dus na een sightseeing met de camper op naar de camping. Even benenstrekken, zwemmen, internetten en niets doen. Het volgende doel is Dresden.

 

 

(31 juli; Ik heb een aantal dagen niet aan het verslag kunnen werken, geen mogelijkheid maar ook niet de goede energie. Ik wil toch proberen het verslag op dezelfde manier als hiervoor verder te schrijven. Maar hier en daar is het graven in mijn geheugen.)

 

 

 

25 juli

 

We staan al om 10 uur voor de poort van de stelplatz in Dresden. Een mix-parking met een schitterende uitzicht op de skyline van de altstadt.

En dat vind ik nog het mooiste van Dresden, die skyline. Het is een vreemde ervaring om door een oude stad te lopen die helemaal nieuw is. Hier en daar staat nog een blok natuursteen overeind dat niet is weggebombardeerd in ’45. Maar voor de rest is alles opnieuw opgebouwd aan de hand van oude schilderijen en tekeningen. Want plattegronden waren er ook niet meer. Wat ik me dan wel afvraag is of die schilderijen klopten, tenslotte had elke kunstenaar zo zijn eigen, vrije invalshoek. Zoiets als photoshoppen tegenwoordig.

 

 

 

Rondlopen in Dresden voelt lang zo goed niet als in de andere steden die we tot nu toe hebben bezocht. Of dat nu komt door de pompeuze, barokke stijl waarin de altstadt is opgetrokken, of de vele  toeristen die op het plein voor het slot worden uitgeladen. Of toch dat kunstmatige, ik weet het niet maar het is niet mijn stad.

 

26 juli

 

In één van de uitzendingen van 3opreis gaat Floortje Dessing naar de Sachsische Schweiz. Een klein gebied ten zuidoosten van Dresden, met hier en daar schitterende uitzichten over het Elbedal. Waarschijnlijk wel toeristisch maar we rijden die kant uit om te kijken en om daarna door te rijden naar de Tsjechische grens. Tenslotte willen we de grenzen opzoeken.

 

Die grens hebben we gevonden, ik in ieder geval wel, maar het was niet de Tsjechische. Het gebied is echt bergachtig, stijl omhoog en stijl omlaag. Omhoog wil ons campertje nog wel in z’n 2 maar als we eenmaal naar beneden moeten, blijken de remmen het niet meer goed te doen. Of eerlijk gezegd helemaal niet meer te doen. We proberen te stoppen aan de kant van de weg en met wat pompen doen ze het weer even. Waar we staan kunnen we niet blijven, we gaan proberen een veiliger plek op te zoeken. Na elke rempoging moet ik opnieuw pompen om grip te krijgen. Een soort Amerikaanse film waarin je niet terecht wil komen. Na ongeveer een kilometer zien we een bordje met camping er op, het lukt ons om daar heelhuids te komen. Ze hebben nog wel een plekje waar we geen rem voor nodig hebben.

We staan vlakbij het stadje Hohnstein.

 

En dan begint het bellen met de ANWB, en het wachten op het mannetje van de ADAC. Die zou er eerst al met 2 uur zijn, maar dat was wat al te optimistisch ingeschat. We waren rond 11 uur op de camping en om 6 uur is ie er nog niet. Ondertussen de ANWB al wel aan de lijn gehad maar het uiteindelijke verhaal is dat ie het niet heeft  kunnen vinden. Nu wordt het morgenvroeg; “en mevrouw ik beloof u dat hij stipt om 8 uur voor de poort staat”.

 

 

 

27 juli

 

Wie er voor de poort staan, zijn wij, maar niet het mannetje van de ADAC. Weer bellen, met een uurtje moet ie er zijn. En dat klopt gelukkig. Want happy word je er niet van, van dat gedoe. Maar ja dat mannetje kan er natuurlijk ook zo niets aan doen, dus volgens hem moeten we worden weggesleept naar een garage. Weer wachten… Dan komt de sleepauto, maar die chauffeur wil eerst ook weleens kijken of hij kan zien wat er aan de hand is, dus….. Uiteindelijk denkt hij dat het de centrale remcilinder is. Maar met zo’n ‘alte scheisse wohnmobil’ weet hij niet of daar nog wel wat voor te koop is.

Uiteindelijk wordt de camper op de vrachtwagen gezet, de hoogte nagemeten, want veronderstel dat we niet onder een viaduct door kunnen…. Op naar de garage in een klein stadje zo’n 30 km verderop (Arnsdorf)  en dan wordt het wachten en nog eens wachten  op de monteur en zijn oordeel. Ondertussen proberen we ergens wat te eten, alleen een slager heeft ‘mittagtisch’.

Voor de rest is er niets open. Na twee uur slenteren,

op bankjes zitten en uiteindelijk een (soft)ijszaak gevonden te hebben, gaan we weer terug naar de garage. Om vijf uur hebben we de uitslag en om iets over zessen is de camper gerepareerd. We hadden een vastgelopen rem en die had eea vernield. Eigenlijk allemaal vrij simpel op te lossen. Kostte alleen flink wat manuren. Maar wij allang blij dat het zo snel gerepareerd is.

 

We gaan in het plaatselijke dorp inkopen doen voor het avondeten maar willen daarna nog wel een stukje rijden om het kriebelige gevoel kwijt te raken. We hebben op de kaart een camping op zo’n 40 km zien staan, op naar Kamenz. Na heel veel gekronkel en gezoek zijn we rond 8 uur op de plek van bestemming. Het ziet er doods uit, geen mens te bekennen, midden in het bos. Jos gaat kijken of er nog iemand is om ons binnen te laten. Niemand te bekennen. We staan op een ongelukkige plek vlak voor de poort maar als we weer willen wegrijden, doet de auto helemaal niets, geen enkel contact! Halleluja dat kan er ook nog wel bij. Na een tijdje springt het deurlampje weer aan, contact. Maar zodra ik wil starten is ie weer dood. Dat lukt een paar keer maar dan is het helemaal afgelopen. Het telefoonnummer van de ANWB staat toch al in de mobiel, dus maar weer bellen. En ja hoor het mannetje van de ADAC zal vanavond nog langs komen. Het is ondertussen 10 uur en de hoofdpoort gaat met veel kabaal, dat lijkt op oude kampgeluiden, dicht. Verder is het stil. Uiteindelijk belt het adac-mannetje en vraagt of het niet handiger is als er morgen iemand langskomt. Maar gezien onze ervaring hebben we zoiets van kom nu maar, dan hebben we je alvast gezien en weten we misschien ook al wat er aan de hand is. En daar komt in het donker een lichtje aanrijden. Eerst rijdt ie ons voorbij maar uiteindelijk draait ie en gaat op onderzoek. Na een aantal testen is volgens hem de accu kapot. En hij raadt ons aan om morgen naar het dichtstbijzijnde stadje te lopen en daar een garage te zoeken. Haha… minstens 6 km en dan ook nog in de wilde weg zoeken. Gelukkig heeft hij een beter idee als hij hoort dat we niet perse op deze camping hoeven te staan. Hij zet de acculader aan en ik start de motor. We rijden naar een stad, Bautzen, zo’n 40 km verderop waar volgens hem wel een garage is die dit kan maken en waar we tegenover op een parkeerplaats kunnen overnachten. Hij zet ons keurig af en wij gaan plat, het energieniveau van onszelf kan ook wel een oplader gebruiken.

 

28 juli

 

Om klokslag 8 uur staat Jos voor de deur bij de garage, de monteur komt even mee voor het opstarten en we rijden naar de overkant. Na testen, zoeken en testen komt hij er achter dat alleen maar een accuklem kapot is. Dus dat valt alles mee. 

 

Maar het vertrouwen in onze grand old lady is wat mij betreft wel even tot onder nul gedaald. Dat heeft tijd en ondervinding nodig om het goede gevoel weer wat terug te krijgen. Wat een gekl……

 

Het idee om nog naar Tsjechië te gaan hebben we ondertussen laten varen, dat zou zo’n gerace worden.  We rijden nu richting westen, bovenlangs Dresden, en willen een aantal voormalige oostduitse steden bezoeken.

 

Na een bezoekje aan Riesa, waar wel een marktje is, maar geen koffie te krijgen, hebben we alletwee wel behoefte aan een rust(ig)-plekje. Er zijn niet zoveel camperplekken in deze omgeving. Het enige in de buurt is een camping aan een meertje, Pahna. Het blijkt een echte ouderwetse familiecamping te zijn, voor groot en klein, arm en rijk en alles er tussenin. Enige overeenkomst; iedereen zit aan het bier. Het liefst met een bockworst. Niet echt ons ding maar goed genoeg voor een nachtje. 

 

 

29 juli

 

We rijden nu zo goed als in een rechte lijn naar het westen. Op deze route komen we een aantal historisch gezien, belangrijke steden tegen. Zo hebben onder andere Goethe, Schiller en Bach hier rondgereisd en/of gestudeerd.

 

 We hebben een koffiestop in Gera. Leuk stadje met oude markt en wat gezellige kleine straatjes.

Grappig zijn de moderne versies van beelden ter versiering de gevels. Het is nog vroeg (11.00 uur) en dat is te merken, de stad moet nog ontwaken, als we verder rijden zien we langzaamaan de terrassen vol stromen.

 

Het is de bedoeling om ook Jena te bekijken, maar die stad is voor ons op dit moment te groot en te druk. We rijden via de rondweg verder, op naar Weimar.

 

Weimar is erg toeristisch maar ademt ondanks de drukte een aangename sfeer uit.

En het is leuk om te zien dat Goethe en Schiller wat afgefeest hebben. Aan heel wat huizen hangt een bordje waarop staat dat ze daar regelmatig langskwamen.

Na een uurtje rondwandelen, hebben we de stad wel gezien en gaan verder naar Erfurt.

 

In Erfurt heb je middenin de stad op 2 plaatsen camperplekken. De eerste, om de hoek van de Dom, blijkt de prijzen aangepast te hebben en is het zelfs de bedoeling dat je ’s morgens vroeg weggaat of een duur parkeertarief gaat betalen. De tweede plek is zo’n 200 m van het domplein, mixparking, prima plek.

En Erfurt is weer een verademing, wat een heerlijke stad.

 

 

Mooie oude binnenstad, gezellige terrassen, leuke straatjes om doorheen te slenteren. We eten in een achteraf straatje heerlijke lokale gerechten, ondertussen spelen een aantal plaatselijke fanaten een spelletje GO.

 

 ’s Avonds is er een opera op het Domplein. Vanaf het terras waar we wat drinken kunnen we het zowel horen als ook deels zien. Het zijn net cadeautjes dit soort onverwachte gebeurtenissen. Genieten met een grote ‘G’.

 

30 juli

 

We lopen nog een ochtendje gezellig door de stad, de winkels zijn nu ook open, en dat geeft altijd een andere sfeer. Al wandelend komen we in Erfurt voor het eerst een verwijzing naar een niet meer aanwezige synagoge tegen. Het enige wat we (buiten Berlijn) daarover ook hebben gezien was in Gera, daar was in een stoeptegel aangegeven dat een familie was afgevoerd.

 

Via Gotha en Mulhausen

rijden we naar Asbach-Sickenberg, daar is een camperplek bij een grensmuseum.

Op deze manier komen we toch weer bij een (voormalige) grens; het ijzeren gordijn.

Het museum ligt op een plek waar ook echt de afrastering stond.

Daar omheen zijn allerlei materialen en voertuigen verzameld, zoals je in Nederland ook ziet bij al die goedbedoelde musea over de Tweede Wereldoorlog. Maar de plek is schitterend met een weids uitzicht (logisch want de bomen zijn in de jaren 60 gekapt om een goed zicht te hebben op eventuele overlopers). Aan het eind van de middag is het er al heel stil, maar de volgende ochtend blijkt hoe druk bezocht het museum wordt. Al om 10 uur stroomt de parkeerplaats vol. Maar wij staan op een heerlijk plekje in de luwte en genieten van de rust. Tijdens het wandelen komen we een aantal monumenten tegen die herinneren aan het leed dat daar geleden is.

 

Het lijkt nu zo onwezenlijk dat het land hier zo kunstmatig was doorsneden. In deze streek liep de grens ook dwars door met elkaar verbonden gemeenschappen. Wat een leed!

 

31 juli

 

Vanaf hier proberen we zoveel mogelijk de oude grens in noordelijke richting te volgen. Al slingerend door het heuvelachtige landschap rijden we naar Duderstadt.

Een leuk oud stadje met vakwerkhuizen.

 

Met net zo als in andere duitse steden veel kunst. Maar hier wel gerelateerd aan de scheiding en hereniging.

1 augustus

 

We zitten nu randje Harz en dat is te merken aan het verkeer. Het wordt steeds drukker, zelfs op de smallere wegen. We slingeren weer door het gescheiden landschap, het ene moment in voormalig west, het andere moment in voormalig oost Duitsland. Aan de dorpjes en de huizen is niet meer te zien in welk deel je zit. Niet alleen heeft voormalig Oost-Duitsland een grondige opknapbeurt gehad, de dorpen daar zijn tijdens de Koude Oorlog niet wezenlijk gegroeid. Dus van graubau en woonkazernes is geen sprake. Wat kan een landschap verraderlijk zijn; zo lieflijk maar ook zo hartvochtig. Armando heeft daar, naar aanleiding van het concentratiekamp in Amersfoort al een heel mooie term voor gebruikt; Schuldig landschap.

 

In Bad Sachsau besluiten we om niet verder door de Harz te rijden, het is ons te druk. We worden te vaak geconfronteerd met ons voorland;  al die oude dametjes en heren die taartjes eten bij een konditorei (smile).

 

Jos wil nog wel weer een echte stad zien, en voor ons doen ligt Magdenburg niet al te ver weg, dus nog even knallen en aan het eind van de middag zijn we daar. Maar om nou te zeggen dat dat zo’n mooie stad is, niet echt. We staan in de buurt van de Dom,


 

vlak voor een schitterend pand, ontworpen door Hundertwasser. De oude markt is niet echt bijzonder en verder is het vooral een (groot)winkelstad.

 

Als echte plattelanders ontvluchten we de stad en komen een mooie plek tegen bij een jachthaven in Haldesleben (de CP aan de rand van de stad is niet te bereiken, de straat is opgebroken). Het is heerlijk weer dus kunnen we lekker aan het water zitten met uitzicht op onze belastingcenten (sorry, vooroordeel).

 

2 augustus

 

In 1975 zijn we met de auto naar Berlijn geweest. De enige plaats waar je de grens over mocht was bij Helmstedt/Marienborn. Vandaar ging de snelweg rechtstreeks naar Berlijn, er mocht niet gestopt worden onderweg. Het was een grote grensovergang die ons een unheimisch gevoel gaf. We zijn nu in de buurt van Helmstedt en willen kijken wat daar van over is. Alles!

De hele grensovergang aan de oostduitse kant is nog volledig intact. Vanaf een parkeerplaats aan de snelweg kun je er naar toe lopen. Een vervreemdende ervaring. Het echte unheimische gevoel is er niet meer, maar het is nog goed invoelbaar waarom we het toen wel hadden.

Zo werd je paspoort bij de eerste stop ingenomen, en zonder te weten wat er mee gebeurde, kon je daar dan een tijdje wachten.

Het paspoort bleek, via een overdekte lopende band, zo’n 100 meter verder getransporteerd te zijn. Daar werd het gecontroleerd (en …?) en dan mocht je daar naar toe rijden en het weer in ontvangst nemen.

Vervolgens werd de auto nog eens gecontroleerd en als je genoeg onder de indruk was mocht je verder rijden.

 

In één rechte lijn naar Berlijn, je zou eens passenten oppikken. Bij Berlijn aangekomen werd de controle nog eens herhaald.  Nu lopen we van het eerste wachthuisje, langs de lopende band, naar het volgende kantoor. Het begint er allemaal al een beetje haveloos uit te zien maar ze proberen om alles intact te houden en te restaureren. In één van de oude gebouwen is een museum ingericht., en bij de verschillende gebouwtjes staat een uitleg over de oude functie.

Het ziet er allemaal nog steeds erg indrukwekkend uit.

 

 

Aan de voormailge westduitse kant staat op de parkeerplaats, langs de autobahn, nog dit herinneringsmonument.

 

Onze reis is rond. Helmstedt – Marienborn  is een mooie afsluiting van onze reis langs de grenzen van Duitsland. We hebben veel meer van het IJzeren Gordijn gezien dan we in Noord Duitsland dachten tegen te komen. Langzaam aan verdwijnen de grenzen uit het landschap maar de littekens zijn nog steeds voelbaar en aanwezig.  De grens met Polen is er formeel nog wel, maar in de dagelijkse praktijk is er, dankzij Schengen, weinig meer van te merken. Het zal nog wel even duren voordat deze grens echt weg is, een Verenigd Europa zit er nog even niet in.

 

Het is geen reis waar ik met eenzelfde gevoel van heimwee aan terug zal denken als die naar Noord-Noorwegen , maar ook hier waren plekken die het herinneren waard zijn en waar met weemoed aan gedacht zal worden.

 

We rijden naar onze laatste camperplaats, Hohne. Hier staan we bij het plaatselijke zwembad. Het is schitterend weer dus nemen we een duik.

 

3 augustus

 

De reis zit er bijna op. We rijden via Celle naar Osnabruck. Vandaar gaat de TomTom op snelste route. Na zo’n 3000 km is het rondje gereden. Thuis wacht, op verzoek, een vette hap (smile).

 

 



 

 




 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb